Oorspronkelijk komt het uit China. In China was de taak van een arts niet om je gezond te maken, maar om je gezond te houden, dus zijn taak was preventief. Werd je toch ziek dan kreeg je de behandelingen gratis.
De behandeling bestond uit acupunctuur, dieet, kruidentherapie, moxa en anma (massage). Vanuit de anma is Shiatsu ontstaan.
De Japanners hebben dit uit de Chinese cultuur overgenomen en verfijnd. De Japanners hebben uit anma en acupunctuur de Shiatsu ontwikkeld. Theorie volgens de Chinese acupunctuur en de techniek uit de anma, druk geven op bepaalde drukpunten om energiebanen weer vrij te maken.
Shiatsu betekent letterlijk druk met de vingers. (Shi = vinger en atsu = druk.)
Er wordt op bepaalde punten -afhankelijk van de klachten- druk uitgeoefend. Dit kan met de duimen maar ook met de handpalm, elleboog, knie of voet van de Shiatsumasseur.
Hierdoor wordt de energiestroom in de meridianen (energiekanalen) beïnvloed. Deze energie wordt Ki genoemd. Ki is de levenskracht, de energie die door de meridianen in het lichaam stroomt. Als die energiestroom ergens in het lichaam geblokkeerd is wordt het lichaam ziek. Er zijn twaalf hoofdmeridianen, die afzonderlijk weer gekoppeld kunnen worden aan een orgaan.
Men kijkt in de oosterse geneeskunst niet alleen naar een orgaan op zichzelf maar de functie van het betreffende orgaan in relatie tot andere organen.
Een alombekend verschijnsel hier in de westerse wereld is bijvoorbeeld; mensen die problemen met de longen hebben, hebben vaak ook een huidallergie/aandoening. Hier in het westen gaat men met zijn longprobleem naar de longarts, door zijn handelen verbeteren de longproblemen maar ontstaat er vaak een huidaandoening (bijv. eczeem). De patient dient voor dit probleem weer naar een andere arts te gaan n.l. de huidspecialist en door zijn handelen nemen de longklachten weer toe.
Men blijft dus heen en weer gaan tussen beide arsten.
In de Oosterse geneeskunst kijkt men bij longproblemen niet alleen naar de longen maar ook naar het orgaan (in dit geval de huid) dat in relatie hiermee staat. Bovendien wordt er ook nog gekeken naar eetgewoontes, kleuren, klimaat en de emotioneel en geestelijke houding van de patiënt.
Dit noemt men de holistische denkwijze (lichaam, geest en natuur). Lichaam en geest zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.
In de Westerse geneeskunst wordt er naar de symptomen gekeken en niet de oorzaak.